Ned / Eng
PILOTENVLEES

'Als er wedstrijden waren en ik moest strijden tegen een tegenstander, kreeg ik altijd de slappe lach.' (Scroll naar beneden om de column te lezen.)

Column over de slappe lach, flauwvallen en 'fainting goats', gepubliceerd
in online kunsttijdschrift LUCY van CBK Utrecht op 11 mei 2011.

Pilotenvlees

Op de basisschool zat ik op judo. Als er wedstrijden waren en ik moest strijden tegen een tegenstander, kreeg ik altijd de slappe lach. Zonder dat mijn opponent een vinger hoefde uit te steken zeeg ik neer. Uit pure paniek lachte ik mijzelf onklaar en saboteerde zo de krachtmeting. Ik won natuurlijk nooit een wedstrijd, maar kwam er wel onderuit.

Mijn reactie was een vorm van overgave bij voorbaat, zoals dieren soms bij de confrontatie met onbekende sterke soortgenoten gaan liggen, om door hun tere buik te laten zien duidelijk te maken dat ze geen kwaad in de zin hebben.

Behalve voor de slappe lach heb ik ook van jongs af aan een talent voor flauwvallen. Zodra ik bijvoorbeeld een prik krijg, word ik licht in mijn hoofd en glijd ik binnen de kortste keren weg. Een prik stelt natuurlijk niets voor, maar het gaat ook niet om pijn. Het gaat er om dat de huid zo dun en zacht is dat zelfs een niksig naaldje er moeiteloos doorheen kan. Het besef dat die hele onbekende binnenwereld van organen, weefsels en aders zo nabij is, en zo roekeloos luchtig verpakt, maakt mijn bewustzijn net zo week als mijn huid.

Dat slap worden in reactie op een al dan niet vermeend dreigend gevaar is een wonderlijk fenomeen. Kennelijk kan de eigen kwetsbaarheid zo krachtig worden gevoeld, dat er kortsluiting optreedt. Onlangs zag ik op YouTube een paar filmpjes over een dier waar ik mij sterk mee identificeerde: http://www.youtube.com/watch?v=we9_CdNPuJg en http://www.youtube.com/watch?v=f_3Utmj4RPU&feature=related. In deze filmpjes figureert een geitensoort die de bijnaam ‘fainting goat’ heeft, alhoewel zij verstijven in plaats van verslappen. Deze geiten lijden namelijk collectief aan de aandoening myotonia congenita: als zij schrikken, verstarren hun ledematen en kunnen zij geen poot meer verroeren. Vaak overvalt de verstijving hen midden in hun vlucht en vallen zij om, de hoeven stram en onbruikbaar uitgestrekt in de lucht. Secondenlang liggen zij voor het grijpen. Het tragische is, dat het bewustzijn van de geiten daarbij volledig in tact blijft.

In tegenstelling tot de geiten haakt bij mij op benauwde momenten niet alleen mijn lichaam af, maar neemt ook mijn bewustzijn vakantie. Waarschijnlijk hoopt de geest dat het lichaam het wel even instinctief op zal knappen, en rekent het lichaam op tegenwoordigheid van geest. En zo ontstaat er een vacuüm; geest en lichaam ontkoppelen zich en laten elkaar aan hun lot over.

Ik hoorde ooit over de torenhoge lichamelijke en geestelijke eisen die gesteld worden aan straaljagerpiloten. Zij moeten zowel fysiek buitengewoon weerbaar zijn, als mentaal allerkoelbloedigst. Als ze sneller dan het geluid vliegen en de G-kracht aan hun lichaam trekt, moeten ze die weerstaan door hun bloed naar hun hoofd te persen zodat ze niet flauwvallen. Ook moeten ze te allen tijde klaar zijn om zichzelf per schietstoel de lucht in te katapulteren als er iets mis gaat tijdens de vlucht.

Straaljagerpiloten zijn voor mij sindsdien symbool gaan staan voor onverschrokkenheid en zelfbeheersing. Andere geliefde voorbeelden die ik mij stel zijn rechters en presidenten. Op momenten dat een beetje vermanning welkom is, zeg ik tegen mijzelf: hoe durf je nerveus te zijn? Denk eens aan mensen met echte verantwoordelijkheid! Denk eens aan die arme Obama! Ik had graag wat meer pilotenvlees gehad.

Als kind had ik een terugkerende, sprookjesachtige nachtmerrie. In de droom is de atmosfeer zwanger van ongedefinieerd onheil, er is gegronde vrees voor mijn veiligheid. Gelukkig heb ik een enorme hoeveelheid broers, allemaal groot en sterk. Om mij voor gevaren te behoeden lopen wij altijd samen. Ik in het midden, aan alle kanten omringd door een haag van broers. Ze verliezen mijn veiligheid geen seconde uit het oog. Zo navigeren wij door de wereld, in een staat van opperste paraatheid. De nerveuze geiten lopen waarschijnlijk ook levenslang in een kudde vol broeders en zusters, maar ieder heeft dezelfde schrik in de benen. Arme geiten. Op de momenten dat hun poten deserteren had ik ze graag een gelijktijdig verlies van bewustzijn gegund.